kaartspellen met speelkaarten kaartspellen met speelkaarten

Kaartspellen met gewone speelkaarten

Kaartspelletjes zijn als de sociale media van het pre-digitale tijdperk, een manier om met vrienden te connecten. Maar dan zonder de constante angst voor een lege batterij of het per ongeluk liken van een foto van 83 weken geleden. Oftewel, kaartspellen met gewone speelkaarten is een heel goed idee voor tieners!

Kaartspellen met gewone kaarten

Met “gewone kaarten” verwijzen we naar een standaard pakje speelkaarten, ook bekend als een poker- of bridgekaartspel. Dit pakje bestaat typisch uit 52 kaarten, verdeeld over vier vormen in twee kleuren: harten, schoppen, klaveren, en ruiten. Elke kleur (rood of zwart) heeft dertien kaarten: de nummers 2 tot en met 10, de boer (J), de vrouw (Q), de koning (K), en de aas (A). In sommige spellen wordt de aas beschouwd als de laagste kaart, terwijl hij in andere spellen juist de hoogste waarde heeft.

Er zijn in veel standaardspellen ook twee jokers aanwezig, die als wildcards dienen of speciale functies hebben afhankelijk van het spel dat gespeeld wordt. De jokers zijn optioneel en worden niet in elk spel gebruikt.

Hier zijn acht kaartklassiekers die je met gewone kaarten kunt spelen en gegarandeerd tienerlevens zullen opfleuren.

1. Pesten

Iedereen kent Pesten, toch? Het spel waarbij je vrienden verliest sneller dan volgers op TikTok wanneer je een slechte dansmove post. Het doel? Probeer als eerste al je kaarten kwijt te raken. Maar pas op voor de speciale kaarten, zoals de joker die de volgende speler vijf kaarten laat pakken. Pesten is het ultieme wraakspel, maar onthoud: wat gaat komen, zal ook gaan.

Spelverloop: Alle 52 kaarten doen mee én ook de twee jokers. Spelers doen om beurten een kaart in de aflegstapel, waarbij de kaart die gespeeld wordt moet overeenkomen met de waarde of het symbool van de bovenste kaart van de aflegstapel. Als een speler niet kan gaan, moet hij een kaart van de trekstapel pakken.
Speciale Kaarten: Verschillende kaarten hebben speciale functies:
2: De volgende speler moet twee kaarten trekken, tenzij hij ook een 2 kan spelen.
Joker: Wordt vaak gebruikt als een ‘pak-vijf’ kaart.
Aas: Kan worden gebruikt om de beurt te wisselen.
7: De volgende speler moet een 7 spelen of vier kaarten pakken. Andere optie is ‘zeven-kleef’, dan mag je nog een kaart spelen.
8: Acht wacht, degene na jou moet een beurt overslaan óf een andere optie is dat je nog een kaart mag spelen.
Boer: Staat de speler toe om van kleur te wisselen.
Heer: Heer-keer, de speelrichting wordt veranderd.
Dit zijn slechts voorbeelden en de regels kunnen variëren; sommige groepen hebben hun eigen “huisregels”.

2. Shithead

Het kaartspel “Shithead” is een populair spel onder tieners, bekend om zijn eenvoudige regels en het feit dat het met gewone speelkaarten gespeeld kan worden. Het doel van het spel is om als eerste al je kaarten kwijt te raken, en de laatste persoon met kaarten in hand wordt de ‘shithead’.

Spelverloop: Alle 52 gewone speelkaarten doen mee. Elke speler krijgt drie kaarten face down, drie kaarten face up bovenop de face-down kaarten, en drie kaarten in handen.
Spelers spelen om beurten één of meer kaarten van dezelfde waarde, beginnend met de speler links van de deler. De gespeelde kaart(en) moeten gelijk zijn aan of hoger dan de bovenste kaart op de aflegstapel.
Als je niet kunt of wilt spelen, neem je de hele aflegstapel in je hand.
Speciale kaarten:
Tweeën: Mogen altijd gespeeld worden en resetten de aflegstapel.
Tien: Verbrandt de aflegstapel, waardoor een nieuwe ronde begint.
Zeven: De volgende speler moet een kaart spelen die lager of gelijk is aan zeven.

“Shithead” is niet alleen een spel van geluk; spelers moeten strategisch denken over wanneer ze bepaalde kaarten spelen en wanneer ze hun speciale kaarten inzetten.

kaartspellen met speelkaarten

3. Hartenjagen

Dit spel is perfect voor degenen die het leuk vinden om harten te breken, figuurlijk dan. Het doel is om zo min mogelijk punten te scoren, waarbij alle hartenkaarten, de klaverboer en de schoppenvrouw punten waard zijn. Maar pas op, win iemand een slag met alle punten, dan gaan alle punten naar alle spelers, behalve de pitter.

Spelverloop: De volgende speelkaarten doen mee: harten, schoppen, klaveren, en ruiten 7-8-9-10-boer-vrouw-heer-aas. Alle kaarten worden gelijk verdeeld onder de spelers, komt het niet uit, dan leg je twee slapers op zij. Deze twee kaarten krijgt degene die de laatste slag heeft erbij.
Degene naast de deler begint het spel en gooit een kaar in het midden. Spelers moeten vervolgens, indien mogelijk, kaarten van dezelfde suit spelen. Als ze geen kaarten van deze suit hebben, mogen ze elke andere kaart spelen. De speler met de hoogste kaart van de oorspronkelijke suit heeft de slag. Aan het einde van elke ronde worden de punten geteld op basis van het aantal hartkaarten, de Q♠ en eventueel de J♣ die spelers in hun slagen hebben verzameld.
Punten: Alle hartenkaarten zijn 1 punt waard, de klaverboer is 2 punten waard en de schoppenvrouw is 5 punten waard. Het spel gaat door totdat een speler een vooraf bepaald aantal punten bereikt (vaak 100). De speler met de minste punten aan het einde van het spel wint.

4. Presidenten

Bij Presidenten draait alles om de machtsgreep, zonder echt campagne te hoeven voeren. Het doel is simpel: raak als eerste je kaarten kwijt om de president te worden. De laatste persoon wordt de bediende. Het leuke? In de volgende ronde kan de bediende niet eens zitten zonder toestemming van de president. Klinkt als een normale dag in de politiek, toch?

Deelnemers: Geschikt voor groepen van ongeveer 4 tot 7 spelers, hoewel er variaties bestaan die meer spelers toelaten.
Delen: Elke speler krijgt een gelijk aantal kaarten.

Spelverloop

  • Spelers spelen om de beurt kaarten. Een speler moet de kaart(en) van de voorgaande speler overtreffen door een hogere kaart of een combinatie van kaarten van dezelfde waarde maar hoger te spelen.
  • Er kan gespeeld worden met enkele kaarten, paren, drietallen, en soms met speciale combinaties, afhankelijk van de variatie van het spel.
  • Als een speler niet kan of wil overtreffen, moet hij passen. Wanneer alle spelers passen, begint de laatste speler die kaarten heeft gelegd, een nieuwe ronde met elke willekeurige kaart of combinatie.
  • Specifieke kaarten of combinaties kunnen speciale functies hebben, zoals het ‘schoonvegen’ van de tafel of het veranderen van de spelrichting.

Na elke ronde krijgen spelers titels op basis van hun volgorde van uitspelen:

  • De eerste die al zijn kaarten kwijtraakt, wordt de “President”, de tweede mogelijk de “Vice-President”, en zo verder, met de laatste speler die “Asshole” of “Scum” wordt genoemd.
  • Deze titels bepalen de zitvolgorde, wie de kaarten deelt, en soms zijn er specifieke regels of privileges (of gebrek daaraan) verbonden aan elke titel in de volgende ronde.

Het uiteindelijke doel is om de “President”-titel te behalen en te behouden. Het spel kan meerdere rondes doorgaan, waarbij spelers proberen hun titel te verbeteren of de hoogste titel te behouden.

5. Bluffen

Ideaal voor de dramaqueens en -kings onder ons. Bij Bluffen moet je liegen alsof je leven ervan afhangt. Leg kaarten gedekt neer en zeg wat ze zijn (ook als het niet waar is). De andere spelers mogen je uitdagen. Als je betrapt wordt, pak je de hele stapel. Dus, tijd om die acteerskills van pas te laten komen!

Spelen: Alle kaarten worden gelijk verdeeld onder de spelers.
Beginnend bij de speler links van de deler, moeten spelers om de beurt kaarten face-down in het midden van de tafel leggen, terwijl ze beweren dat het kaarten van een bepaalde rang zijn. De eerste speler moet bijvoorbeeld zeggen dat ze één of meer azen leggen, de volgende speler tweeën, enzovoort, rondgaand tot de koningen en dan weer terug naar de azen.
Bluffen: Spelers hoeven niet eerlijk te zijn over de kaarten die ze spelen. Het is de essentie van het spel om te bluffen.
Als een speler denkt dat een andere speler bluft, kunnen ze “Bluffen!” of “I Doubt It!” roepen. De gespeelde kaarten worden dan onthuld:
– Als de beschuldigde speler inderdaad blufte, moet deze de hele stapel kaarten oppakken.
– Als de beschuldiging ongegrond was, moet de speler die de beschuldiging maakte de stapel oppakken.
Het spel gaat door met de volgende speler in de richting van het spel, ongeacht of de bluff werd ontmaskerd of niet.

6. Ezelen

Dit is het spel waar je je vrienden in een ezel verandert, figuurlijk dan. Iedereen probeert zo snel mogelijk vier kaarten van dezelfde waarde te verzamelen. Zodra iemand dat doet, pakt iedereen naar een object in het midden. De laatste wordt een ezel. Letterlijk. Nou ja, bijna dan.

Deelnemers: Geschikt voor 3 tot 6 spelers.
Delen: Alle kaarten worden gelijk verdeeld onder de spelers.

kaartspellen met speelkaarten

Spelverloop

  • Spelers kijken naar hun kaarten en kiezen één kaart om door te geven aan de speler links van hen.
  • Tegelijkertijd ontvangt elke speler een kaart van de speler rechts.
  • Dit proces gaat door tot iemand vier kaarten van dezelfde waarde heeft verzameld.
  • Die speler maakt dan het afgesproken gebaar of roept iets uit. Alle andere spelers moeten dit zo snel mogelijk nadoen.
  • De laatste speler die reageert of een fout maakt, wordt de ‘ezel’ voor die ronde en krijgt een letter van het woord ‘E-Z-E-L’.

Het spel eindigt wanneer een speler alle letters van het woord ‘E-Z-E-L’ heeft verzameld, wat betekent dat hij de definitieve ‘ezel’ is en het spel verliest.

7. Eenentwintigen

Het doel van eenentwintigen is simpel: kom zo dicht mogelijk bij de 21 punten zonder eroverheen te gaan. Klinkt makkelijk, toch? Totdat je op 20 staat en denkt: “Nog één kaart kan geen kwaad…”

Basisregels

  • De kaarten 2 tot en met 10 hebben hun nominale waarde; boeren, vrouwen, en koningen zijn elk 10 waard; azen kunnen als 1 of 11 geteld worden, afhankelijk van wat het beste uitkomt voor de speler.
  • Het spel begint met elke speler die een inzet plaatst. Daarna deelt de dealer aan elke speler twee kaarten (meestal open) en zichzelf één kaart open en één kaart gesloten (in casino-versies).
  • Spelers hebben de keuze om te ‘hitten’ (een extra kaart te vragen), te ‘staan’ (geen kaarten meer nemen), te ‘dubbelen’ (de inzet verdubbelen en precies één extra kaart krijgen), of ‘splitsen’ (als de eerste twee kaarten van dezelfde waarde zijn, kunnen ze als twee aparte handen gespeeld worden).
  • Nadat alle spelers hun beurt hebben voltooid, onthult de dealer de gesloten kaart en hit of staat volgens vooraf bepaalde regels (meestal hit de dealer totdat zijn hand minimaal 17 is).
  • Als een speler “eenentwintigen” (21) krijgt met de eerste twee kaarten (een aas en een 10-waarde kaart), heeft de speler een “blackjack” en wint meestal automatisch, tenzij de dealer ook een blackjack heeft, waarna het een gelijkspel (push) is.
  • Als de speler over de 21 gaat (‘bust’), verliest de speler zijn inzet.
  • Als de dealer bust gaat, winnen alle overgebleven spelers.
  • Als noch de speler noch de dealer bust gaat, wint de hand met de hoogste totale waarde.

8. Solitaire

Wie heeft er vrienden nodig als je Solitaire hebt? Dit eenpersoonsspel is de perfecte manier om jezelf te entertainen en je brein te trainen. Het doel is om alle kaarten op volgorde te leggen in de vier ‘foundation’ stapels, beginnend met de Azen. Met een combinatie van vaardigheid, strategie en een beetje geluk, kan dit spel urenlang vermaak bieden. Je kent het kaartspel met gewone speelkaarten misschien ook wel al Patience.

Opzet: Het speelveld bestaat uit verschillende zones, waaronder de tableau piles (7 stapels die beginnen met 1 kaart in de eerste stapel, 2 kaarten in de tweede, enzovoort tot 7 kaarten in de zevende stapel), de foundation (4 lege stapels bestemd voor de azen en de daaropvolgende kaarten per suit), de stock (de resterende kaarten na het vullen van de tableau), en de waste (de kaarten die uit de stock worden getrokken en momenteel niet gebruikt worden).
Spelen: De speler draait kaarten om van de stock naar de waste, één kaart tegelijk, en probeert deze kaarten te verplaatsen naar de tableau of direct naar de foundation. In de tableau mogen kaarten worden verplaatst op elkaar in aflopende volgorde en afwisselende kleuren. Een koning (of een reeks kaarten met een koning bovenaan) kan naar een lege tableau pile worden verplaatst.
Doel: De speler werkt om alle kaarten naar de foundation piles te verplaatsen, beginnend met de azen en oplopend per suit tot de koningen.


Afbeeldingen: Shutterstock

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *